Indah* kopen
Featured

IN HET NIEUWE NUMMER: ‘Wat die Jap onze moeders aandeed was ONRECHTVAARDIG’

Dolph Kruyt was zes toen de oorlog in Indië uitbrak. Nu vertelt hij als gastdocent zijn kampverhaal op scholen. Over zijn hondje Blackie, over de lol die ze hadden bij het leeghalen van de beerput en de zorgen over zijn moeder. Maar vooral dat je met respect en acceptatie met elkaar moet omgaan en je zelf niet superieur vinden, zoals de Japanners en Duitsers.

Hoe zijn jullie de oorlog doorgekomen?
“Toen de oorlog uitbrak woonden we in een groot huis aan de Riouwstraat in Bandoeng. Mijn vader werd meteen opgepakt, want hij was gemobiliseerd als landstormer. Dat waren gewapende burgers en deelname was verplicht voor alle mannen met een Nederlands paspoort. Mijn oudste broer, die destijds een jaar of achttien was, kwam in een mannenkamp. Mijn vader kwam in een krijgsgevangenkamp terecht, maar had enorm veel geluk. Hij stond aan de haven in Priok te wachten om verscheept te worden naar Japan toen de groep te horen kreeg dat ze niet verplaatst zou worden. Ze gingen weer terug naar het kamp. Diezelfde boot, die uiteindelijk naar Japan vertrok, werd getorpedeerd.
De rest van ons gezin hoefde niet het kamp in omdat mijn moeder half Madoerees was. Op een gegeven moment werd de Riouwstraat een vrouwenkamp en kreeg mijn moeder te horen dat ze in haar eigen huis kon blijven wonen, maar dat zou dan wel achter prikkeldraad zijn. Mijn moeder wist dat ze binnen de kortste keren haar huis zou moeten delen met andere gezinnen en alleen nog maar zou beschikken over een klein kamertje. Daar had ze geen zin in. Toen zijn we de dag erna naar familie buiten het kamp verhuisd met achterlating van vrijwel al onze bezittingen. Dat huis was tegenover het kamp, maar wij waren dus buitenkampers. In het kamp zaten allemaal Europese vriendinnen van mijn moeder, waaronder ‘tante’ Olive. In eerste instantie was het helemaal geen probleem als je naar elkaar schreeuwde, want je kon elkaar niet zien maar wel horen. Dat werd op een gegeven moment verboden. Wij hadden een foxterriër, Blackie, een allemansvriend. Die kroop af en toe onder het gedek, een gevlochten bamboewand, en ging dan daar op ‘bezoek.’ Zo kwamen mijn moeder en tante Olive op het idee om elkaar via Blackie briefjes te gaan schrijven. De hond werd dus koerier. Dat verhaal is zelfs in een of ander boek opgetekend door mensen die het gezien hebben. Wekenlang ging dit goed. Op een gegeven moment moest alles van waarde in het kamp ingeleverd worden. Olive had een pakje gemaakt met onder andere obligaties. Die wilde ze aan mijn moeder in bewaring geven.

Ook interessant

Back to top button
×

Hallo!

Klik op de onderstaande knop om een chat te beginnen.

× Hoe kan ik je helpen?